Kiezen

Afval is makkelijk te produceren, moeilijk te verzamelen en onmogelijk om kwijt te raken. Edmund H. Volkart

‘Ik liep dus over de markt, toen ik langs zo’n campagnejongen kwam. Je weet wel, zo eentje die folders uitdeelt die even later worden weggegooid.

‘Maar goed, hij wilde me er dus eentje geven en vroeg: “Weet u al wat u gaat stemmen, meneer?”‘

‘”Jazeker,” zei ik, want ik had me vast voorgenomen te gaan voor de partij waar die jongen voor stond. Maar hij reageerde helemaal niet enthousiast.

‘”O,” zei die, terwijl hij de flyer weer terug bij zich stak. “Nou, veel succes dan maar, meneer.” Hij zei het op zo’n toon, ik weet niet – zo teleurgesteld bijna. Ik wilde nog wat zeggen, maar ben dan toch maar doorgelopen. Langs de weggesmeten folders op straat.

‘Nou vraag ik je. Als die lui zelf al niet geloven dat er mensen op ze gaan stemmen, waarom zou ik dat dan nog doen?

‘Hij heeft me weer flink aan het zweven gekregen.’

Standaard

Geen grapje

Ik heb nooit iets anders getracht dan dit:
het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst.
Gerrit Kouwenaar

‘Ik heb er niet zo snel last van, maar ze maakte zoveel herrie, dat ik naar buiten ben gegaan en een tennisbal tegen haar raam heb gegooid. Ik weet niet of ze het gehoord heeft, maar ze was wel stil daarna. Ik maak geen grapje.

‘Daarna ging ik op vakantie en ik dacht nergens meer aan. Maar toen ik terugkwam was de sfeer in de straat helemaal anders.

‘Wat bleek nu: de buurvrouw, van die tennisbal, zeg maar, was naar een strandfeest geweest, met een groot kampvuur. En daar, in die vlammen, had ze een jeu-de-boulesbal gegooid. Ik maak geen grapje.

‘Nou ja, die bal ontplofte en toen kwam een scherf daarvan zo, pats, recht in haar hart. Ze was in één keer dood.

‘Ik weet natuurlijk niet of het wat met die tennisbal te maken had, maar je gaat dan toch wel iets denken.

‘Ik maak echt geen grapje.’

Standaard

Heus niet

Bij de insecten wordt de rups tot vlinder, maar bij de mensen is het omgekeerd. Anton Tsjechov

Ik had een afkeer van zijn stem, nog voordat hij had gesproken. Maar toen hij wat zei, werd mijn bias goddank gelegitimeerd.

‘Wanneer ik zou willen,’ hoorde ik hem tegen de dame aan zijn tafel, ‘wanneer ik zou willen, kan ik me met gemak dooddrinken.’

De stilheid die daarop volgde merkte ik doordrenkt van gruwel en verstomming, waar de man zich begerig aan leek te laven. Eenmaal gelest wachtte hij nog wat voor hij een schelle, schampere lach uitstiet.

‘Wees gerust,’ zei hij, ‘ik ken jullie angst sinds vorig jaar. Maar dat gaat niet meer gebeuren. Heus niet.’

Het zwijgen van de dame was onrustig aarzelend.

De man wenkte de serveerster.

‘Doe me d’r nog maar een,’ wees hij op zijn glas. Daarna keek hij schuin naar de dame.

‘Een laatste,’ bezwoer hij, ‘een aller-, allerlaatste.’

Zelfgenoegzaam bekeek hij de door hem volvoerde ontzetting en hulpeloosheid.

‘Heus niet,’ repeteerde hij.

Standaard

Samuel

Eén druppel inkt kan miljoenen aan het denken zetten. Lord Byron

Een oceaan bestaat uit gelijke druppels, maar die men enkel treft is steevast uitzonderlijk.

Zo wist ik heus wel, dat er meer moesten zijn als hij, als deze jongen, die me leerde waar hij her kwam – wat me verbaasde maar niet zou moeten omdat er geen groei is zonder wortels.

Zijn opa, zo wist hij, kende nog de ketenen van de slavernij, uit de eerste hand, zogezegd, terwijl zijn oma nooit de as vergeten zou van haar vrienden en familie in Sobibor.

‘Ik ben het bewijs dat het Kwaad steevast wordt verslagen,’ zei hij fier en geducht. Zijn stelligheid ontroerde en bracht hoop. Als dit de jeugd is, dacht ik, ontstaan en bezield uit de vernietiging, als dit onze morgen wordt, onze toekomst is, dan komt het misschien toch nog goed met de mens.

Een druppel, zei ik al, één druppel slechts, als geen ander, maar een wereldzee ermee gevuld.

Standaard

Fantoom

De tijd vliegt, de dood dringt, de doodsklokken luiden, de hemel nodigt uit,
De hel dreigt. Edward Young

Hij was ook jong. Hij was ook jong en ook klein. Jong en klein en hoorde ook niet hier. Hij was hem precies.

Hij sprak zijn Engels net als hij en ik herkende de lach die hij voor zich hield. Zijn haren waren geschaafde krullen van ebben en zijn ogen daaronder net zo donker, net zo glanzend – maar ook even dof en afhoudend, als het geheim daarachter, waar ik niks mee te maken had, nog niet, tenminste – en de gedachte aan wat het was en wat het zou kunnen zijn, liet me ijzen.

Hij was het. Hij zou hem zo kunnen zijn.

Ik wilde het zeggen, ik moest hem manen – maar wat kon ik zeggen? Wat moest ik doen?

Hij zou me niet geloven. Waarom zou hij ook? Als ik mezelf niet kon vermoeden. Wat moest ik dan?

‘Een fijne dag,’ wenste ik maar. Hij keerde daarop en ik restte.

Standaard

Tot de dood

Geef niet teveel onbeperkte macht in de handen van de echtgenoten.
Denk eraan, alle mannen worden tirannen als ze kunnen. Abigail Adams

Uit haar beursje haalde ze een fotootje – zo groot als een postzegel. Het was een trouwfoto van lang geleden.

‘Vijfenvijftig jaar,’ zei ze, ‘op de dag af vandaag.’

Ze moest er wat over kwijt.

‘Het was geen mooie dag. Het was een moetje en zo ging dat dan in die tijd.’

Het plaatje schoof door haar vingers.

‘Toen had hij nog een bos haar,’ zei ze. Het klonk eerder wrang dan vertederd.

‘Dat hij zoveel ruzie maakt, kan ik nog wel velen,’ zei ze, ‘maar dat geschreeuw! Ik zeg wel eens: Schreeuw toch niet zo. Zo ben ik, zegt hij dan.’

Al die tijd had ze de glans van het fotootje in haar handen gewreven.

‘Ze zeggen wel eens dat ik van hem weg moet gaan. Maar hoe kan dat nou? Ik heb twee katten.’

Ze stopte het fotootje terug.

‘Daar houd ik meer van dan van hem,’ zei ze.

Standaard

Bespreking

Mensen die in het leven omhoog willen klimmen, moeten vooral goed kunnen kruipen. C. Buddingh’

Aan zijn badge te zien werkte de jongen op het kantoor. Aan diens collega te horen was hij een tijd niet aanwezig geweest.

‘Wat leuk je weer terug te zien,’ zei ze namelijk, toen ze hem op de gang tegenkwam. ‘Ben je volgende week ook bij de bespreking?’

De jongen drukte zijn wenkbrauwen.

‘Bespreking?’ deed hij.

‘O jeetje,’ zei de collega, ‘heb je dan geen uitnodiging gehad?’

De jongen vertwijfelde.

‘Uitnodiging?’ zei hij, ‘waarvoor?’

Nu keek de collega moeilijk.

‘Ai,’ constateerde ze met de lippen samengetrokken, ‘je hebt dus niks gehoord?’

‘Ik ben ziek geweest,’ verweerde de jongen zich bijna wanhopig.

De collega legde haar hand op diens schouder.

‘Dat kan echt niet hoor,’ vond ze, ‘je moet wel naar besprekingen gaan. Anders kun je een promotie wel vergeten.’

Nu keek de jongen helemaal verloren. De collega glimlachte welwillend.

‘Ik zorg wel dat je een uitnodiging krijgt,’ knikte ze minzaam.

Standaard

Verast

Wanneer een boom des winters zijn bladeren niet verloor, zou hij in de lente niet opnieuw kunnen ontluiken. C. Buddingh’

Misschien dat ik hem eerst maar eens moet beschrijven, de tas: hij was van grijs vilt of in elk geval dan toch viltig te noemen met grof gestikte naden en hengsels die onwaarneembaar eraan leken vastgemaakt.

‘Is dit een modern stijlontwerp?’ vroeg ik. De man keek naar de tas, alsof hij hem nu voor het eerst als een kunstobject zag.

‘Nee hoor,’ zei hij dan, ’tenminste niet dat ik weet.’

Hij pakte hem aan het hecht en hield het voorwerp omhoog.

‘Mijn buurvrouw zat hier in,’ zei hij. Hij keek er peinzend naar. ‘Haar urn, tenminste.’

Dan liet hij zijn hand zakken. Hij keek me aan.

Daar zat ze dus in,’ verduidelijkte hij, voordat ik hem verkeerd begreep. ‘In die urn. Haar as dan. Na de crematie.’

Ik knikte. Ik begreep het.

Hij keek nog eens naar de tas.

‘Maar nu je het zegt,’ zei hij, ‘evengoed een mooi ontwerp.’

Standaard

Sloop

Gescheten is niet geschilderd. Heinrich Heine

‘Alles is gesloopt – het is één grote ruïne. Onvoorstelbaar dat daar over een paar weken een nieuwe keuken moet staan.’

De man hield zijn hoofd scheef, alsof hij wilde beklemtonen dat hij de hele verbouwing nauwlettend in de smiezen hield. De drie anderen bekeken hem met een mengeling van verveling en geforceerde interesse.

‘Tja,’ zei de andere man met een voorzichtig hoorbare optie om er meer op te laten volgen, waar hij bij nader inzien toch vanaf zag, misschien door de verwachtingen waarmee men hem bekeek.

‘Het moet eerst slechter worden voordat het beter wordt,’ gemeenplaatste de vrouw aan zijn zijde vlak, terwijl ze tersluiks de schilderijen aan de wanden van de kleine museumruimte bezag. Vanzelf volgden de anderen haar blik. Iemand zuchtte.

‘Zullen we verder gaan?’ zei een ander na een wijl, ‘Het is hier best benauwd.’

Nietszeggend verlieten ze het zaaltje, dat ineens veel meer lucht leek gekregen.

Standaard

At This Time

Het probleem in een dorp is dat je nergens heen kan gaan. Burt Bacharach

Het was me dodelijk maar dierbaar droef, toen een meisje – bijna een vrouw, weliswaar, maar te jong, meende ik, om te onthullen wat er werkelijk aan me schortte – me vroeg wat er loos was. Voor haar scheen ik het licht op één van mijn krochten.

‘De componist is dood,’ zei ik. Het klonk, zelfs voor mijn doen, tamelijk lomp en plompverloren, dus ik haastte me de getrokken spanning te verlossen. ‘Maar jij kent hem toch niet,’ stelde ik, uitgaande van haar jeugd. ‘Hij was al oud,’ zei ik, ‘al vierennegentig.’

Dat laatste had ze niet gehoord.

‘Dood?’ herhaalde ze. Ze was geschrokken – dat kon ik zien. ‘Maar, ik heb net nog naar hem geluisterd.’ En er rolde een lijst van zijn meest bekende hits uit haar mond. Het raakte me.

‘Jeetje,’ slikte ik, waarna de woorden wel verloren leken.

Het meisje schudde.

‘Soms hoef je niks te zeggen,’ zei ze.

Standaard