|
“Ik weet een kortere weg. Door het winkelcentrum.” zei Brrrr toen we op weg waren naar het busstation.
“Weet je het zeker? Volgens mij gaat ie dicht.” aarzelde ik vruchteloos. Zonder acht te slaan op mijn woorden baande Brrrr vooruit door het bijna lege complex. De meeste winkels waren al gesloten, rolluiken beveiligde menig etalage. We liepen de gang door, sloegen een hoek om en kwamen bij een rood-wit lint dat de doorgang versperde.
“Kom.” zei Brrrr terwijl hij onder het lint doorkroop. “Verderop is de uitgang.”
“Maar dat mag vast niet.” protesteerde ik. “Dit is afgezet.” Het had geen zin, Brrrr was al verder gelopen. Haastig trippelde ik achter hem aan. Lege gang door, hoek om. Tot we bij de uitgang kwamen. De stalen schuifpui was al gesloten.
“Oeps.” zei Brrrr.
[Dit was hét moment voor zinvol geweld bedacht ik. Maar gelukkig realiseerde ik me dat ik nooit in m’n eentje de weg terug zou vinden. Anders had ik daar nu nog gedwaald.]
En langzaam sloot de dag zich voor onze twee helden.
{Mowl: lopend naar de horizon in een steeds kleiner wordende cirkel.}
Hoog Catharijne, winkelhart van Nederland?
{Mowl: nee, Dukenburg, Nijmegen. Ik kan d’r geen grapje op bedenken.}
Net Hoogcatharijne.
{Mowl: ja. Alleen hangen daar geen bordjes ‘Dukenburg’.}
Toch nog op tijd de bus gehaald?
{Mowl: een bus.}
…en je hebt nog wel zo’n geweldig navigatiesysteem?!
{Mowl: dat is toch voor buitenshuis?}