|
Toen ik m’n hoofd op ’t kussen legde, wist ik ’t direct: dit zou ’n lange, slapeloze nacht worden.
Ik had gelijk. Of ik nou op m’n rug lag, de ene of de andere zij — dromenland bleef voor mij gesloten. En hoe langer ik naar ’t plafond lag te staren, hoe minder m’n ogen neigden dicht te vallen.
De spoken van de nacht kwamen opgezet. Beelden uit ’t verleden. Geuren van de nacht. Brandlucht.
Brandlucht? Ik schrok. We hadden toch alle kaarsen uitgedaan? Of zou d’r nog een vonkje zijn achtergebleven, onopgemerkt maar levensvatbaar, waardoor nu, op de begane grond, stilaan een vuurzee aan ’t groeien was?
Ik moest ’t bed uit. ’t trappenhuis in, naar beneden. Daar was ’t rustig en kalm. De beide katten sliepen op de bank en ’n stoel.
Zij wel.
[Ik wierp ’n blik op de wekker voordat ik weer onder ’t dekbed kroop. Nog enkele uurtjes. Wat zou ik nou es doen?]
;p Ja!
{Mowl: aha.}
Het schijnt dat dit met de leeftijd komt, dat wakker liggen en zo 🙂
*Gemene grijns*
{Mowl: o, je herkent ’t?}
Je had ze natuurlijk in brand kunnen steken, maar dat was niet netjes geweest.
{Mowl: en ’t stinkt zo.}
En wat heb je de rest van de nacht gedaan?
{Mowl: wat doet ’n mens dan? Wakkerliggen, vooral.}
Je had kunnen wassen, drogen, strijken, vouwen, poetsen, dweilen, afwassen.
{Mowl: ja dag!}
Yes, that’s what I always do
and it helps.
{Mowl: nou, ik zal ’t onthouden.}
Mooie titel voor dit stukje. Maar als je vaker op deze manier wakker ligt, dan moet je maar eens warme melk met honing nemen voordat je naar bed gaat, dat schijnt een probaat huismiddeltje te zijn.
{Mowl: gelukkig gebeurt ’t zelden.}