|
In mijn wereld was de telefoon van bakeliet en hing in de gang aan de muur. Iedereen kon ons bereiken door vier cijfers te kiezen: dertig vijftien. Dat waren wij.
De wereld was overzichtelijk en bestond uit zuilen die het dak van de beschaving omhooghielden. Je afkomst bepaalde wat je las, keek en luisterde en vooral: wat je stemde.
Verkiezingen waren belangrijk maar saai. De bevolkingssamenstelling bepaalde de uitslag. En de uitslag bepaalde het gezag. En het gezag had autoriteit.
Zoals je je ouders met ‘U’ adresseerde, was de aanspreektitel van Ministers ‘Excellentie’. Met hoorbare hoofdletter.
De wereld was helder en duidelijk. Netjes en geordend. De wereld was van mij.
Benieuwd hoe de wereld morgen zal zijn.
[Ik leg vandaag mijn lot in jouw handen. Ben je er een beetje voorzichtig mee?]
Zal de wereld morgen echt heel anders zijn? Ik hoop en vrees tegelijkertijd van niet.
{Mowl: toch wel – Rita is verdreven.}
Als de wereld toen zo helder en duidelijk was, hoe komt het dat hij nu zo fucked up is? Ik bedoel maar, blijkbaar was men vroeger ook niet zo goed bezig, als we nu moeten opdraaien voor alle rommel.
Toch wens ik jou het allerbeste toe en moge de beste winnen.
{Mowl: misschien was de wereld wel hetzelfde, maar ik een stuk naïever.}
Ik heb mijn best gedaan.
Wist je trouwens dat er op een échte Amsterdamse site een foto van jou gebruikt wordt ? (inclusief bronvermelding):
amsterdam centraal
{Mowl: ik voel me vereerd. Bedankt.}
Ik twijfelde nog. Gelukkig stemt mijn man de ene optie, zodat ik de andere kan kiezen. Als het aan ons ligt, is er morgen nog een wereld, maar wel een betere dan vandaag.
{Mowl: dank jullie wel. Nu is het afwachten.}