Belmuts

telefoon

De eerste plicht van liefde is luisteren. Paul Tillich (1886-1965)

Ik stond in ’n winkel en ergens ging d’r ’n telefoon over.

Geen van de klan­ten reageerde op ’t irritante en veel te harde geluid. Ik fronste m’n wenk­brauwen. De winkelbedienden leken ’t gerinkel ook al niet op te merken. Vreemd, vond ik. Ergerlijk, zelfs. Dat niemand ’t ding tot zwijgen bracht. Moderne tijden, dacht ik. Stil zuchtte ik over zo’n hedendaags gebrek aan fatsoen. Maar ik besloot me d’r niet al te druk over te maken. Zinloos, dacht ik.

En toen zweeg in enen ’t toestel.

[Dat ’t m’n eigen apparaat was geweest dat die herrie maakte, ontdekte ik natuurlijk pas later, toen ik alweer op straat was. Ik had m’n nieuwe beltoon niet herkend. Niks ongemanierd, gewoon ouderdom.]

Standaard

7 gedachten over “Belmuts

  1. Maar goed dat je de omstanders niet ook nog luidkeels probeerde te wijzen op hun onbetamelijke gedrag.

    {Mowl: ’t had wel elke verdachtmaking van mij afgewenteld.}

  2. De kunst is om, als je éénmaal doorhebt dat het jouw telefoon is die rinkelt, onverstoorbaar te blijven rondkijken en het gerinkel te blijven negeren 🙂

    {Mowl: dat deden de anderen om me heen allemaal.}

  3. Jaartal schreef:

    wat me zorgen baart is dat jij zelf niet meer schrikt van dit soort ontwikkelingen. zalig als je zo onbekommerd ouder kunt worden (vette knipoog)

    {Mowl: ach, je went eraan. Dat weet je toch?}

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.