Teruglopend van m’n werk naar ’t station nam ik met Brrrr telefonisch de dag door.
“Ik heb de bouwvakkers ook maar op taart getrakteerd.” vertelde ik — d’r wordt namelijk verbouwd bij ons. “D’r lopen d’r ’n paar aangename exemplaren tussen, trouwens.”
Waarop ’n tamelijk vulgaire en dubbelzinnige conversatie ten beste werd gegeven. Ik zal je de letterlijke inhoud besparen, maar ’t ging onder meer over puntjes en slagroom. Dat idee.
Al wandelend pratend had ik te laat in de gaten dat ’n dame van middelbare leeftijd me voorbijging. Ze keek me scherp aan, maar zei niks. Dat hoefde ook niet. Er stond duidelijk Viespeuk op heur hoofd geschreven.
[Natuurlijk had ze gelijk. Normaal gesproken zul je me ook niet op zulke ranzigheden betrappen. Maar dat komt omdat je me nooit thuis hebt meegemaakt.]
Echt wel.
{Mowl: jij wel, ja.}
Nou dan.
{Mowl: jij bent uitzonderlijk.}
Bouwvakkers en slagroom horen toch bij elkaar?
{Mowl: o ja? O ja.}
Met een beetje slagroom (en goed vegen) krijg je dat woord wel weer weg …
{Mowl: denk je?}
’n fabeltastisch verhaal……
{Mowl: explialidocious.}
Haha
{Mowl: jaja.}