Ik zat, met collega M, ergens in Utrecht, in ’n voor ’n hotel geparkeerde auto. We wachtten op de terugkeer van collega R.
Collega A, in Zwolle ter plaatse, had kort daarvoor ingesproken op m’n voicemail en geïnformeerd waar ik bleef, op ’n afspraak die ik blijkbaar verzuimd had in m’n agenda te plaatsen. Ik had haar nummer niet, dus belde ik De Deen, waarvan ik wist dat ie ook in Overijssel moest zijn. Toen die opnam, vertelde die me dat ie met griep thuis zat. Ik sms’te daarom m’n verhindering naar collega H.
In de auto, geparkeerd voor ’t hotel in Utrecht, werd ik even later teruggebeld door die, terecht, enigszins ontstemde H. Of ik dan toch wel de vervolgafspraak had genoteerd. Wat niet ’t geval bleek te zijn.
Intussen was collega R, met wie we in Utrecht waren, weer terug bij de auto gekomen. Ze had collega W gevonden, met wie we die ochtend ’n afspraak hadden, maar die we niet op z’n werkplek hadden aangetroffen.
“Hij zit daar-en-daar.” had de receptie verteld. En daar-en-daar waren we dus maar heen gegaan.
“Hij komt eraan.” zei de collega R. “W was vergeten de afspraak op te schrijven.” Ik schudde m’n hoofd.
“Ongelooflijk.” verbaasde ik me.
[Collega W kwam binnen toen we koffiedronken in ’t hotel. Hij putte zich uit in excuses, die ik welwillend aanvaardde. Dit overkomt ’m tenminste nooit meer, dacht ik nog.]
Heb zo een heel klein beetje Mr Bean déjà-vue. Grappig!
{Mowl: soms voel ik inderdaad gelijkenis.}
Laat het een les zijn voor alle betrokkenen.
{Mowl: zo zij ’t.}
Tja soms vergeet je wel eens iets
{Mowl: dat blijkt.}
And now I’m wrecking my brains
where colleague Z might be.
{Mowl: ik ben zo blij dat je d’r weer bent.}