|
’t Vlinderdasje, dat wist ik nog precies. De zondagse kleren, ’t opgeschroefde krukje. De keurige scheiding in m’n netgewassen haren — ’t stond allemaal in m’n geheugen gebrand.
Zus zat, als oudste, in ’t midden. Links van haar, voor de kijker rechts, zat Broer en ik zat aan haar rechterkant, voor de kijker links. Messcherp wist ik me alles nog te herinneren.
Toen belde Moeder, op haar trouwdag nota bene, met ’t bericht dat ze de foto teruggevonden had.
“In ’n kast op onze ouwe slaapkamer.” zei ze. “Ik zocht iets en toen vond ik ‘m.” Ik hoorde haar glimmen. “Hij is nog mooier dan ik me herinnerde.” voegde ze er aan toe. Ik was blij en benieuwd.
[Bij ’t terugzien van ’t groepsportret bleek Zus links, Broer in ’t midden en ik rechts te zitten. Voor de kijker, dan. Maar verder was m’n geheugen onfeilbaar gebleken.]
Lief
{Mowl: ja hè?}
Wat een droppie.
{Mowl: proeven?}
awww zo’n lief mooi knulletje.
Jammer dat het niet is blijven duren.
{Mowl: hoe bedoel je?}
Anne : <—- grijnst verschrikkelijk gemeen
{Mowl: en dat doe je heel goed.}
Negatieve ervaringen blijf je meestal het langst heugen.
{Mowl: is dat zo?}
Onbewust.
{Mowl: o.}
Het geheugen is weinig meer dan een manier van ons lichaam om te voorkomen dat we gek worden. En gelukkig maar dat onze fantasie ons zo’n fraai geheugen geeft. Anders zouden we gek worden.
{Mowl: goede herinneringen kunnen je ook tot waanzin drijven, hoor.}
Achteraf bleek het dus geen stropdas geweest te zijn? Een hele geruststelling.
{Mowl: ik was jong, ik was onschuldig.}
Laat zien die scheiding!!!
{Mowl: klik op de foto.}
It’s the short-term memory
that goes first.
{Mowl: net wist ik nog wat ik hierop wilde zeggen.}