|
Geschrokken sprongen de katten de lucht in (nou ja: Pim sprong. Mies hief haar hoofd op, wat voor haar bijna ’tzelfde is). Ik was intussen als ’n dolleman vruchteloos op alle knopjes van de afstandsbediening aan ’t drukken: de sirene bleef loeien zoals alleen ’n sirene kan loeien, de telefoon rinkelde d’r doorheen en m’n gsm bestookte me met verontruste sms’jes.
’t Was duidelijk: de alarminstallatie werkt.
Ik had me ontiegelijk zitten te vervelen, zo met de twee katten op de bank. Brrrr was werken, de kranten waren uit en de televisie — ach ja. Ik speelde ’n beetje met de afstandsbediening van ’t alarm. Daarmee kon ik natuurlijk ’t systeem aan- of uitzetten. Maar d’r zat ook nog iets extra’s op, alleen in noodsituaties te gebruiken: de paniekknop.
’t Werd steeds moeilijker d’r van af te blijven.
[D’r is geen buurman geweest die me kwam redden, trouwens. Terwijl ze toch in wijde omtrek moeten hebben kunnen horen dat ik in nood was.]
O jij wilde gewoon een leuke buurman in huis???
{Mowl: beschouw ’t als ’n welkom bijverschijnsel.}
Ik denk dat de onvermijdelijke inbreker uiteindelijk via het kattenluikje jullie huis zal binnendringen. Is daar ook rekening mee gehouden?
{Mowl: je hebt ons kattenluikje gezien. Denk je dat daar iemand, groter dan ’n kat, doorheen kan?}
Ze kunnen er wel iets doorheen gooien waar jij buiten westen van raakt. Vervolgens komen ze gewoon door een kapot geslagen raam naar binnen. Jij kan dan toch niet op de paniekknop drukken.
Word je al paniekerig?
{Mowl: gelukkig heb jij geen kinderen.}
Jawel. Een pleegkind.
{Mowl: doe je daar ook zo tegen?}
Die weet inmiddels wel of ik iets serieus bedoel of niet.
{Mowl: denk je dat of weet je dat?}
Héééé’l handig, zo’n ding!!
{Mowl: je zult maar ’s nachts in bed worden overvallen door ’n grote gespierde inbreker die alleen m’n deugdzaamheid wil komen stelen. Okee, verkeerd voorbeeld.}
Ik zie ineens het beeld van een grote gespierde inbreker die, achterna gezeten door René, naarstig op zoek is naar de help-knop.
{Mowl: als toch es.}