Fietsbel

gebukt
Maar je kunt niet altijd alles relatief zien, er zijn ook de grote, regelrechte gevoelens waar het om gaat. Rutger Kopland (1934)

“Dwaas!” noemde ik Brrrr.

Ik had tijdens ons fiets­tochtje, bij ’t over­steken van de weg, ’t be­len­den­de fiets­pad over ’t hoofd gezien, waar­door ik over pollen en keien moest om als­nog op mijn deel van ’t as­falt te­recht te komen. In plaats van over m’n eigen verkeers­blunder te zwijgen, richtte ik m’n pijlen op Brrrr, die, me trouw volgend, dezelfde fout had begaan.

“Vorige keer lachte je me nog uit omdat ik hier verkeerd was gereden.” zei ik. “En nu doe je ’t zelf.” (’t Spreekwoord van de ezel en de steen kwam even niet in me op.)

“Tja.” zei Brrrr. “Ik deed gewoon wat jij deed.” Hij pauzeerde ’n moment om vervolgens zuchtend de dolk diep in m’n rug te duwen. “En dan gaat ’t meestal fout.”

[Hij grijnsde, dus grijnsde ik ook maar. De verdere fietstocht hebben we ’t d’r niet meer over gehad.]

Standaard

5 gedachten over “Fietsbel

  1. Op Terschelling kreeg ik het ook te horen als we verkeerd waren we gefietst. ‘Jij rijdt toch voorop?’, zei Patrick dan. Maar hij wilde niet voorop fietsen.

    {Mowl: bang om ’t water in te rijden, zeker.}

Laat een reactie achter bij AnneReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.