Nadering

trekker
’s Morgens liggen de gedachten nog verscholen en tasten aarzelend om zich heen. Ze glanzen als goud. John Steinbeck (1902-1968)

’t Lentet niet zoals ’t zou moeten lentenen. De temperaturen zijn te laag, ’t is te grijs en te nat en dat alles heeft zo z’n neerslag op ’s mensens humeur. Ik klop mezelf daarbij op m’n borst en geef onmiddellijk toe dat ik ’t meest lijd onder de ondermaatse grillen van ’t weer. (Of, om eerlijker te zijn: m’n omgeving lijdt daar vooral onder. En ik dan weer terug vanwege de chagrijnige gezichten die ’t daar teweegbrengt. Dus al met al klopt ’t toch.)

Maar vandaag kreeg ik ’n onbedwingbare glimlach op m’n gezicht. ’n Straaltje zomer kroop naar binnen. Ik voelde me helemaal warm worden van binnen — nou ja, ’n beetje dan.

“Kijk.” stootte ik Brrrr aan. Hij keek in de richting waarheen ik knikte. ’n Man en z’n zoon waren druk in de weer met ’n stofzuiger en schoonmaakspullen in de grote kampeerwagen aan de overkant van de straat.

“De eerste.” zei ik.

“Eindelijk.” zei Brrrr.

[Vergiste ik me, of klonk ie geëmotioneerd? M’n keel was te dik om ’t te vragen.]

Standaard

2 gedachten over “Nadering

  1. Ik kijk vanaf mijn bureau recht op een kantorenpand in aanbouw met bijbehorende steigers. Nog een reden om iets meer zon en iets minder bovenkleding te wensen.

    {Mowl: de fantasie overtreft in dit soort gevallen meesttijds de werkelijkheid.}

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.