Waka waka

spoor
Slechts wie kan opbouwen, mag vernielen. Mahatma Gandhi (1869-1948)

’n Politie-inval! dacht ik eerst, toen ik de megafoonstem in de straat hoorde. Ik rende naar ’t raam, maar zag niks. De megafoon had intussen gezelschap gekregen van ’n soort van hoorngeschal. ’t Kabaal deed vermoeden dat d’r ergens ’n huis werd belaagd door ’n aantal blauwe ME-busjes. Buiten zag ’t d’r echter merkwaardig vredig uit. Ik ging naast Pim op de bank zitten om ‘m gerust te stellen — alsof ik dat zelf was.

“Brrrr en René!” klonk ’t ineens hard uit ’n bron, die tot vlak voor ’t huis geplaatst leek te zijn. Ik keek weer naar buiten. Buurjongen Ties stond voor ’t tuinhek. Hij had ’n oranje roeptoeter voor z’n mond waar ie door riep. Buurjongen Kick blies op ’n gelijkgekleurde vuvuzela. Ze zwaaiden.

Ik haat de WK nu al, dacht ik, vriendelijk terugzwaaiend.

[Aan de andere kant: ze kenden wel m’n naam.]

Standaard

2 gedachten over “Waka waka

Laat een reactie achter bij peerReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.