Om succesvol te zijn moet je gebruind zijn, in een elegant gebouw leven (al is het in de kelder), in goede restaurants gezien worden (al neem je slechts één drankje) en als je leent, veel lenen. Aristoteles (384-322 vGT)
Nu de zomer in volle gang is, komen ze weer tevoorschijn gekropen: de gebronsde huiden. En ik vraag me – net als elk jaar – weer af: hoe doen ze dat nou?
Blijkbaar moet ik in het voorjaar, bij de eerste zonnestralen, al mijn lichaamsdelen ontbloten – voor zover wettelijk toegestaan – zodat het pigment langzaamaan geactiveerd gaat worden. Op die manier zullen armen, benen en buik tegen deze tijd van het jaar een gezonde kleur hebben gekregen en niet onappetijtelijk kleurloos afsteken tegen de tinten van de zomer.
Maar in het voorjaar, wanneer ik mezelf ontdoe van wanten, das en muts, bespeur ik de kou en trek ik in een reflex alles weer aan – bij voorkeur voorzien van een volgende laag dekkende bescherming. Tegen de tijd dat de buitentemperatuur het toelaat dat ik de kleren van me afwerp, komen die gebruinde huiden uit hun holen en constateer ik weer es te laat te zijn om deel te nemen aan hun parade door de straten van de stad.
‘Melk’ is de benaming van de kleur van mijn huid – afzichtelijk, onaantrekkelijk, afstotelijk melk. Vervuld van jaloezie sla ik het schouwspel van de welgekleurde jongelingen gade. Voor mij is het te laat om nu nog mijn ledematen ten toon te stellen. Ik zou – terecht – de grens over worden gezet, mijn geboorte-akte vernietigd, mijn herinnering uitgewist.
Dus hul ik mij in lange broeken, bescherm mijn armen met lange mouwen en vervloek mijn gebrekkige timing.
[Volgend jaar – zo zeg ik mezelf – pak ik het beter aan. Maar ik weet nu al dat het volgend jaar weer niets wordt. Mijn huid zal nooit de zon ontwaren, mijn pigment zal werkeloos blijven en aantrekkelijk getint zal ik al helemaal niet worden. Gelukkig heb ik een goed karakter.]
Plaats een reactie