Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Liplezen

De scherpe kling kwetst maar in 't bloed, kwâtongen snijden in 't gemoed. Constantijn Huygens
De scherpe kling kwetst maar in ’t bloed,
kwâtongen snijden in ’t gemoed. Constantijn Huygens

Ik werd afgeleid door haar wenkbrauwen, die ritmisch omhoog en omlaag gingen bij elke benadrukte klemtoon. Ze waren borstelig, zodat je niet eens zoveel fantasie nodig had om er wijd gespreide benen in te herkennen – gespreide vrouwenbenen, om precies te zijn.

Ik raakte gefascineerd door de zich openende en sluitende dijen en de rug van de neus, waarin ik iets onbestemd organisch, maar niet per se anatomisch verantwoord, meende te zien. Ondertussen ging ons gesprek gewoon verder.

Hoewel: gewoon – ik had de automatische piloot aangezet en koerste op mijn routine. Eerlijk gezegd had ik geen flauw benul meer waar ons babbeltje eigenlijk over ging.

“Wat vind jij er eigenlijk van.” doorbrak ze mijn focus. De benen openden en sloten zich andermaal.

“Kut.” hoorde ik mezelf.

[Wonderwel bleek het onbedoelde antwoord uitstekend te passen in onze conversatie.]

  1. Op de één of andere manier doet het mij denken aan een film. Ik weet alleen niet meer welke. 😉

    {Mowl: zoiets blok je.}

  2. Emmel’s film is probably:
    The Hunchback of
    Notre Dame.

    {Mowl: denk je? Ik dacht in ’n heel andere richting.}

    1. And I don’t have to puzzle very long which direction that is.

      {Mowl: ’n beetje voorspelbaar zijn mannen wel, niet?}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag