|
We kennen mekaar nu best wel een tijdje, jij en ik. Volgens mij is het goed om de krochten van mijn duistere ziel te openen. Het zal ons wederzijdse respect alleen versterken, dunkt me.
Welnu, het gaat hierom.
Voor ik Brrrr leerde kennen was ik geen onbeschreven blad. O nee – verre daarvan. Ik was al jaren verwikkeld in een relatie met een ander, H. Ik zal nu niet uit de doeken doen hoe ik H inwisselde voor Brrrr, maar het was verre van pijnloos voor alle betrokken partijen. Het hart speelt ons soms rare fratsen.
Uiteindelijk is alles in het reine gekomen. H en ik hebben gebroken en onze levens afzonderlijk voortgezet. Sans rancune en nog steeds in de beste verstandhouding. De deur naar een toekomst met Brrrr werd opengezet. Het geluk lachtte mij tegemoet.
Er zijn sindsdien meer jaren zonder dan met H voorbijgegaan. Het rouwproces – dat blijkbaar ook een overspeler treft – is al tijden achter de rug. We leven alledrie nog lang en gelukkig.
En toch.
Nog steeds word ik zo nu en dan wakker in het besef te hebben gedroomd over triviale zaken. Zoals vannacht: we verblijven in de omgeving van Arnhem, waar vaak films worden opgenomen omdat het landschap zoveel op Oostenrijk zou lijken. (Zoiets verzin je niet, hoor.) We wandelen en brengen de nacht door in een lieflijk hotelletje. Niks bijzonders.
Tot ik ontdek dat ik daar niet met Brrrr ben, maar met H. Mijn ex vervult de rol van mijn grootste lief. En dat wil ik niet. Toch krijg ik hem niet van zijn plek.
Ik heb vaker zulke dromen. Niet elke nacht, maar geregeld. Het maakt me diep ongelukkig – wat moet H op de plaats van Brrrr? Onbewust en ongewild ben ik hem ontrouw.
Het samenzijn van mij en H is een kwelling, maar ik schijn de enige te zijn die dat door heeft. Ik zit mijn droom door, tot ie afgelopen is. Om dan vol schuldgevoel en opgelucht wakker te worden.
[De hemel zij dank ligt daar dan Brrrr naast me. Ik kan hem wel fijn-knuffelen. Maar dat kan Brrrr op zo’n vroeg moment weer niet waarderen.]
Plaats een reactie