|
Pas toen ik bijna tegen ‘r opbotste herkende ik haar.
“Heleen?” vroeg ik, “Ben jij het, Heleen?”
De vrouw keek me aan met een ondoorgrondelijke blik. Met een licht knikje gaf ze te kennen dat ze was wie ik dacht dat ze was.
“Mijn hemel!” riep ik uit, terwijl ik alle tekenen van het ontbreken van enthousiasme negeerde, “Ik had je bijna niet gezien.”
Weer dat knikje.
“Ik zag jou wel.” zei ze vlak.
“Dan had je me wel mogen waarschuwen.” zei ik, “Ik was je bijna voorbijgelopen!”
“Dat was ook een mogelijkheid. Kom.”
Heleen pakte de kinderwagen en de hand van een klein jongetje en liep door.
[Ze was een herinnering uit een ver verleden. Ze kwam even in- en uitgevlogen en liet me achter met een onzinnig schuldgevoel. Ik had achter haar aan moeten gaan en een verklaring vragen, maar in plaats daarvan ben ik minuten blijven staan.]
Plaats een reactie