Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Naamvallen

amsterdam

Prominenten van onze tijd hebben niet eens zoveel privacy als goudvissen in een aquarium.
Federico Fellini (1920-1993)

Om onszelf te troosten waren we gisteren een dagje naar Amsterdam, onze hoofdstad.

Op de Haarlemmerstraat – onze favoriete buurt – dronken we een glas witte wijn met Jan Lenferink. Daarna kochten we onze piment in een Spaans delicatessenzaakje om de hoek. Gelukkig was Paul Haenen d’r voor de gezelligheid. Hij moest weg, want Dammie van Geest zat achter het stuur te wachten.

Toen we nog een Mediterraans winkeltje instruinden, vielen we over de klaterlach van Georgina Verbaan.

Het was een drukke dag. Vermoeiend. Maar we moesten naar huis, want we hadden Fons de Poel beloofd naar Netwerk te kijken.

[Onderweg namen we nog even tijd om onze aandacht te richten op deze naamloze zeeman. Hij was triest. Net als wij. Hadden we hem moeten troosten?]

  1. yummie zeemannetje 🙂 Hij leek me niet triest … hij leek meer te dromen. Misschien over zijn meisje of zijn vriendje ergens ver in een tropisch paradijs?

    {Mowl: hij was in elk geval alleen.}

  2. Die leek mij niet triest. En niet dromend. Was hij niet aan de drugs? Of dronken? Of mogen zeemannetjes dat niet?

    {Mowl: zeemannetjes moeten altijd keurig netjes zijn. Helaas.}

  3. Soms moet je je best doen om iemand tegen te komen die niet beroemd is.

    {Mowl: vooral in Amsterdam.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag