|
In het dagelijks leven ben ik adviseur. In werkelijkheid ben ik een ramp.
Mijn moeder, bijvoorbeeld – mijn moeder: ik heb haar regelmatig van goed bedoelde adviezen voorzien. Stuk voor stuk zijn ze catastrofaal afgelopen.
Zoals die goedbedoelde raad van mij om toch vooral bij die ene leverancier telefoon én internet af te nemen. Lekker makkelijk met elke maand een vaste contributie. Zei ik.
Niet dus. De oude leverancier heeft heel veel moeite om mijn moeder als klant los te laten en blijft haar bestoken met telefoontjes en brieven. De nieuwe leverancier had op zijn beurt weer moeite de lijnen geïnstalleerd te krijgen. En toen het eenmaal zover was, bleek de geluidskwaliteit van de telefoon abominabel te zijn.
Gisteren was het helemaal raak: mijn moeder kon niet meer bellen. Geen gesprekstoon wanneer ze de hoorn van de haak nam. Dat allemaal dankzij mijn advies.
En dan de Belastingdienst.
“Je moet aangifte doen, ma.” riep ik.
“Och, ik weet niet.” aarzelde mijn moeder.
“Jawel,” wierp ik enthousiast tegen. “65-plussers hebben extra aftrekposten. Je krijgt een hoop geld terug, let op!”
En ik vulde een T-biljet in voor mijn moeder, die langzaam haar verzet opgaf.
Deze week kwam de blauwe envelop. Met de aanslag: of mijn moeder maar even wilde bijbetalen. Ze keek me vragend aan.
[Brrrr zei al: “Je moeder zal wel blij zijn met jou.” Ik begin het te betwijfelen.]
Plaats een reactie