|
Misschien dat ik nog even een kleine toelichting moet geven op de omstandigheden waaronder het tekstje van gisteren tot stand is gekomen.
We hadden dus gegeten in dat sjieke restaurant: acht gangen maar liefst. Met de amuses erbij tien. En dan een bijpassend wijnarrangement ernaast – je begrijpt: het was maar goed dat bij een etentje op zondag het verblijf in het nabijgelegen hotel was inbegrepen.
Toen we op onze kamer kwamen zijn we bijna meteen gaan slapen. Veel gegeten, genoeg gedronken – dat zou wel lukken.
Niet dus.
Of het de spanning van deze hoogtijdag was of het synthetische van het dekbed – we hebben geen oog dicht gedaan. We bleven, allebei, woelen en draaien, draaien en woelen. Gelukkig ging tegen zeven uur ’s ochtends het brandalarm.
We hadden niet meteen door dat het het brandalarm was. Eerst dachten we dat het een soort van wekker was. Of een radiozender die op hol was geslagen. Maar toen we alle knopjes op het kastje naast het bed hadden geprobeerd en in de gaten kregen dat het geluid vanuit het hele gebouw kwam, rees het vermoeden dat dit wel eens een alarmeringssignaal zou kunnen zijn.
Dus kleedden we ons aan, namen onze spulletjes in de tassen en liepen de gang op. Daar zagen we duidelijk paniekerigere gasten die, in pyjama of nachtpon en op blote voeten, door de gangen liepen.
Via de brandtrap gingen we naar buiten. Aan de andere kant van het hotel was de hoofdingang. Daar zagen we voor het eerst personeel.
Om een lang verhaal kort te maken: er was iets met een televisie en een meterkast. Dat had het alarm veroorzaakt en dat alarm kon niet worden uitgezet. Maar op een gegeven moment had één van de medewerkers dan toch het juiste knopje te pakken en werd het stil.
“Zullen we ontbijten?” vroeg ik. Brrrr knikte.
Toen we de eetzaal inliepen arriveerde de brandweer.
[Tegen acht uur checkten we uit. Een paar minuten later stonden we voor de bushalte. Rond negenen waren we weer thuis en schreef ik mijn stukje. Begrijp je nu waarom het zo waardeloos was?]
Plaats een reactie