|
“Mijn man verafschuwt voetbal.” zei de collega vorige week. “Daarom wou ie de komende tijd weg van hier.”
Ze grinnikte. Ze wist blijkbaar wat er komen ging.
“Nou ja,” giechelde ze verder, “Hij zou wel een hotelletje vinden, had ie gezegd, ver van de WK-gekte.”
Weer moest ze lachen.
“Nou,” hernam ze zich, “Toen kwam hij dus vertellen dat ie wat gevonden had. Een klein pension. Ideaal – bijna afgesloten van de bewoonde wereld. Niemand zou ons storen.”
Ze keek me aan.
“En waar denk je dat het is?”
Ik haalde mijn schouders op. Ik had geen flauw idee.
“Hinterzarten!” gierde ze. Het zei me niks – ik keek haar vaag aan.
“Beieren!” lichtte ze toe, “Pal naast het hotel waar het Nederlands elftal logeert!” veegde ze de tranen uit haar ogen.
[Mijn collega is dus wel een voetballiefhebber. Mijn gedachten gaan dezer dagen uit naar haar man.]
Plaats een reactie