|
“We moeten ons niet zo aanstellen.” probeerde ik ons moed in te praten. “Het kan niet alleen maar verschrikkelijk zijn.”
We stonden voor de confectiezaak waarvan we enkele jaren geleden het vertrek uit de binnenstad hadden gevierd. Voorbarig, naar nu bleek: de winkel was teruggekeerd.
“Ik ga niet naar binnen.” zei Brrrr bij voorbaat. “Het stinkt er vast.”
“Kom op.” drong ik aan, “We mogen niet zo bevooroordeeld doen.” En zo kreeg ik Brrrr zover dat ie met me mee naar binnenliep.
Hij hield zich rustig, dat moet gezegd. En zo vreselijk was het niet om zich tussen de volkse vrouwen te begeven. Tot we bijna bij de uitgang waren. Brrrr verstarde en priemde naar een kartonnen afbeelding.
“Zie je wel!” kreet hij, “Kijk dan!”
[Een platte Volendamse zanger keek ons gemeen lachend aan. Ik slikte. We grepen mekaars handen en ontvluchtten de textielboer om nooit meer terug te keren.]
Plaats een reactie