Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Terug

monument

Niemand is rijk genoeg om zijn verleden terug te kunnen kopen. Oscar Wilde (1854-1900)

Ik liep naar de zon. Een gestalte liep naar mij.

Het was – zo kon ik zien – een donkere jongeman, donker gekleed, met een zonnebril over zijn ogen. Zijn lippen stonden streng.

‘Hij gaat niet opzij voor mij.’ bedacht ik me. En ik besloot daarop evenmin uit te wijken. Maar toen we tegen mekaar op dreigden te lopen, zette ik toch een stap naar rechts.

Op dat moment strekte de gestalte zijn armen uit. Ze grepen me bij de schouders. Ik stopte.

Met zijn rechterhand tilde hij de zonnebril op. Ik keek in twee stralende ogen. De mondhoeken gingen omhoog.

“Jij?” verbijsterde ik.

“René!” riep Peer-die-geen-Peer-heet.

Ik keek hem een aantal momenten aan.

“Hemel.” zei ik toen. En dat was ook zo.

[Net als dat ik altijd er zeker van was dat ik wereldberoemd zal worden, was ik ervan overtuigd dat we mekaar ooit weer zouden zien. Nog één zekerheid te gaan.]

  1. En zoende je hem op de wang of schudde je zijn hand?

    {Mowl: een vriend zoen je. Toch?}

  2. Het is niet altijd een vriend die je zoent. Kijk maar eens naar Judas.

    {Mowl: laat onverlet dat ik een vriend zoen.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag