Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Hocus pocus

joker

Als we binnenkort alle raadsels hebben opgelost, zullen we nog altijd het raadsel van de tijd overhouden. Dat zijn we namelijk zelf. Harry Mulisch (1927)

De sok die in zijn eentje uit de was komt, het schilmesje dat verdwijnt en jaren later op een onmogelijke plek wordt teruggevonden, de populariteit van Rita Verdonk – het zijn mysteries met ongetwijfeld vanzelfsprekende maar voor mij onbekende verklaringen. Sinds gisteren kunnen we een nieuw enigma aan dit rijtje toevoegen.

Terwijl Brrrr in de keuken toverde, zou ik met mijn moeder een spelletje kaart spelen. De beide benodigde dekken moesten nog wel even worden uitgezocht.

In een ontspannen sfeer (en met een portje ernaast) werden de kaarten op kleur gesorteerd en daarna op volgorde gelegd. Een fluitje van een cent, zo dacht ik.

Het resultaat was echter verbijsterend.

Tussen de twee kaartspellen troffen we maar liefst vier schoppenazen aan. Vier!

De wonderbaarlijke kaartvermenigvuldiging was op zich een illusionistisch ervaring. Ik wed alleen dat Hans Klok wel weet hoe zijn trucs werken.

[Ik probeerde een raadselachtige blik op te zetten. Maar mijn moeder had me meteen door. Ook al zo’n geheimzinnig fenomeen: moeders.]

  1. Je gaat toch niet vertellen dat jullie vier moeders hebben? Schoppenmoeders.

    {Mowl: voor zover bekend hebben we er elk één. Maar ze zeggen zoveel.}

  2. Raadselachtig. Zijn er valsspelers in dit spel?

    {Mowl: nee. Of het zou mijn moeder moeten zijn.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag