|
Een vrouw duwde haar vader in een rolstoel over de parkeerplaats. Haar zuster liep naast haar. De regen viel met bakken uit de lucht.
“Ik weet niet waar ik hem heb gelaten.” zei de vrouw, turend over het terrein.
“Staat ie niet daar?” wees de zus naar links. De vrouw schudde haar hoofd.
“Ik dacht meer dat ie daar stond” zei ze en knikte de andere kant op.
“Ik zou wel weten waar ik mijn auto had geparkeerd.” mopperde de vader.
“Ja, jij bent overal de beste in.” sneerde de vrouw.
“Je had me niet hoeven ophalen.” zei de man.
“Nee.” zei de vrouw, “Dat had ik niet hoeven doen.”
[Ze duwde de stoel even iets harder. Het drietal zweeg verder. En tuurde. En dwaalde.]
Plaats een reactie