Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Plaatje

groei

De natuur doet niets zonder doel. Aristoteles (384-322 vGT)

Ik wilde de boekwinkel uit, toen een jonge vrouw naar binnen wilde.

Hoe zal ik haar omschrijven?

Ik geloof dat ‘rond’ het juiste woord is. Als een sneeuwpop bestond ze uit een kogelronde romp met daarboven een even rond hoofd. Alleen de kooltjes en de winterpeen ontbraken.

Hoewel.

Uit haar mond stak, als ware het de normaalste zaak van de wereld, een halve frikandel. Recht naar voren. Prang.

Ze wrong zich langszij. Ik liet haar.

[Ik maakte later een notitie voor een nieuwe uitvinding: bionische ogen die elk onverwacht moment die ze waarnemen kunnen vastleggen. Wat had ik deze aanblik graag met jullie gedeeld.]

  1. Ditmaal ben ik blij met de onmogelijkheid van het bionisch vastleggende oog. Brrrrr….

    {Mowl: leek mij juist wel handig. En ook dat je door de kleren heen kunt kijken.}

  2. Toch zie ik haar voor me…

    {Mowl: en?}

  3. Gelukkig heb je een bionische laptop. Ik zie haar zo langs me voorbij wringen.

    {Mowl: dat spijt me.}

  4. Handig hoor, bionische ogen, maar waar was de niet-bionische fototoestel op dat moment dan?

    {Mowl: in mijn broekzak.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag