Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Ma’s tiendaagse (7)

fiets

Wie niet lui wil worden, moet verliefd worden. Ovidius (43 vGT-17)

“Hoe komen jullie eigenlijk bij het hotel waar Moeder haar receptie geeft?” hadden Broer en Zus gevraagd. Brrrr en ik keken mekaar eerst aan en toen weer Broer en Zus.

“Gewoon.” zeiden we. “Met de fiets.”

“Met de fiets.” herhaalde Broer.

“Het is maar twintig minuten.” zei Brrrr.

“Misschien dertig.” zei ik.

Het was even stil. Broer en Zus ordenden zichtbaar hun gedachten.

“Met de fiets.” zei toen Zus. “Goh.”

[Onze nuchtere onverschrokkenheid oogstte bewondering, dat kon je zo zien. Of ze verklaarden ons voor gek – dat kan ook.]

  1. Ik fiets elke dag 2 uur.. dat is.. áls ik met de fiets ga (naar mijn werk )… Als het écht slecht weer is (regen dan vooral) dan ga ik met de auto.. Knap eigenlijk hé als ik er zo eens bij nadenk…!
    Dus dat half uurtje van jullie .. daar draai ik moeiteloos mijn voeten voor om!

    {Mowl: gelijk heb je.}

  2. Sommige mensen staan inmiddels zo ver van de gewone mensenwereld af dat ze zich niet kunnen voorstellen dat er ook zoiets bestaat als fietsen.

    {Mowl: wij staan nog na tot de natuur.}

  3. Haha, ja, herkenbaar. Ooit kwam ik -te voet- even buiten ons dorpje bij een theeschenkerij, waar de auto van een vriendin uit hetzelfde dorp al geparkeerd stond. ‘Te voet? Dat zou nou nooit bij zijn opgekomen,’ riep ze verschrikt uit…tja, lichaamsbeweging, is toch een beetje eng.

    {Mowl: dat kan de Schepper nooit bedoeld hebben.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag