Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Geluidsoverlast

leesvoer

De toekomstige geschiedschrijvers hebben om de moderne mens te beschrijven aan een zin genoeg: hij bedreef ontucht en las kranten. Albert Camus (1913-1960)

Op de dienstreis terug uit Zwolle wreekte zich de korte nacht na de Tables Des Maires. Ik legde de krant neer en gaf me over aan de natuur.

Eerst begon ik te knikkebollen, toen positioneerde ik mijn hoofd en mijn benen en was vertrokken. De cadans van de trein was als een woordenloos wiegelied. Ik zal er innig tevreden hebben uitgezien.

Mijn rust werd wreed verstoord door een kort en hard geluid. Het moest iets onmenselijks zijn, want zoiets afgrijselijks had ik nooit gehoord. Alsof een trompetter door een pak papier heenscheurde. Ik keek geërgerd op en om me heen. Een man aan de andere kant van het pad pakte zijn krant op en herbegon te lezen. Hij leek tevreden.

Pas op dat moment realiseerde ik me wat me had gewekt. Ik had mezelf wakker gesnurkt.

[Een ander ermee wakkerhouden is niet plezierig, maar jezelf ermee uit de slaap houden is buitenproportioneel. Misschien moet ik oordopjes.]

  1. Maar deel je aan de andere mensen in de trein dan in het vervolg ook oordopjes uit?

    {Mowl: nee. Waarom zou ik?}

  2. Môgge!

    {Mowl: jij bent er vroeg bij.}

  3. Haha…herkenbaar (helaas, vind ik zelf…)..

    {Mowl: is het niet?}

  4. Hihi, dat heb ik ook ooit gehad, maar gelukkig niet in een trein. Gewoon thuis op de bank.

    {Mowl: weet je zeker dat het Appie niet was?}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag