|
“Zielig hè?” zei de vrouw over een man in een rolstoel. Ze werkte de eerste van twee frikadellen naar binnen. “Hij heeft geeneens sokken aan.” Ze nam nog een hap. “Zielig hè.” herhaalde ze.
Ze had de ene vleesstaaf op en bekeek het bakje. Ze reikte me de tweede snack aan.
“Moet jij deze?” vroeg ze. Vriendelijk bedankte ik. Zuchtend stond de vrouw op. Ze liep naar de afvalbak.
“Dan moet ik hem weggooien.” waarschuwde ze. Ze keek hoe de laatste frikadel in de container verdween.
“Hij was ook nog es niet te vreten.” zei ze hem na.
[Ze schuifelde weg, een beetje mank, de regen in. Buiten de deuren van de snackbar stopte ze een moment en keek schuin omhoog. Toen haalde ze een plastic regenkapje tevoorschijn en bond dat om haar hoofd. Haar haar beschermd wankelde ze verder, ons gezichtsveld uit.]
Plaats een reactie