|
“Wat vind jij,” vroeg Brrrr, “Zal ik hem schilderen of niet?” Peinzend keek hij naar zijn nieuw verworven kapstok.
“O nee!” zei ik, “Daar trap ik niet in!” Brrrr keek me verbaasd aan.
“Wat bedoel je?” vroeg hij.
“Nou,” zei ik, “Als ik zeg dat je hem moet schilderen laat je hem toch liever zo. En als ik zeg dat je hem zo moet laten, wil je hem schilderen. En in dat geval,” ging ik verder, “Vraag je me in welke kleur hij geschilderd moet worden. En zeg ik dan ‘wit’ dan wordt het toch een andere kleur. En zeg ik een andere kleur, dan kies je voor wit.”
Ik probeerde zo assertief mogelijk te knikken.
“Wat ik ook zeg”, besloot ik, “Het heeft toch helemaal geen zin.”
Brrrr knikte.
“Je hebt eigenlijk ook wel gelijk.” concludeerde hij.
[Nu zit ik me alleen af te vragen of ik dan niet gewoon het tegenovergestelde had moeten antwoorden van wat ik vind. Dan krijg ik altijd precies wat ik wil. Misschien een les voor de volgende keer.]
Plaats een reactie