|
In het midden van de drukke winkelstraat stond een klein meisje het hele wereldleed bij mekaar te krijsen. Het publiek keek niet op of om.
“Wat sneu.” zei ik tegen Brrrr. “Ze is vast d’r ouders kwijt.” En ik ging voor het meisje op mijn hurken.
“Ben je mama kwijt?” vroeg ik. Snikkend knikte ze van ‘ja’. Ik keek om me heen.
“Weet je waar ze is?” vroeg ik nogal overbodig. Het meisje schudde haar hoofd.
Toen kwam een man uit een kledingzaak gelopen. Recht op me af.
“Laat haar maar.” zei hij. “Het is goed zo.” En hij maakte nog een paar stappen. Hij glimlachte onbeholpen.
“We hebben haar op straat gezet.” verklaarde hij. “Ze was binnen gewoon niet meer te houden.”
Hij haalde verontschuldigend zijn schouders op en wandelde de winkel weer terug in. Het meisje was even stil voor het verderging met blèren.
[Ik stond op en keek naar het kleine mormel. Ik was even vergeten hoe monsterlijk dit soort wezens kunnen zijn.]
Plaats een reactie