De rij wachtenden was duidelijk genoeg. Toch was er een vrouw die besloot met haar af te rekenen cd niet achteraan de queue maar ergens halverwege, naast mij dus, te gaan staan. Ik kuchte. De vrouw reageerde niet.
Als iemand had afgerekend, schoof de rij een plaatsje op, waarbij de vrouw zich langzaam maar zeker tussen mij en de mensen voor mij wurmde. Ik besloot haar te laten.
Dit was nu weer tegen de zin van de vrouw achter me.
“Bent u van plan om iedereen voor te laten gaan?” sputterde ze.
“Och,” reageerde ik. “Als mensen zo graag voor willen dringen, hou ik ze niet tegen.”
[Dat had de vrouw, die inmiddels voor mij in het gelid stond, wel gehoord. Ze draaide zich om. “U mag wel voor, als u dat wilt.” bood ze aan. Vriendelijk bedankte ik. Vooral omdat ik niet wist of ze het eigenlijk wel tegen mij had of tegen de vrouw achter mij.]
Plaats een reactie