‘Nuffig’ was voor haar bedacht. Een nuffig juffertje was ze, om precies te zijn. Een nuffig juffertje dat, met die rok tot haar enkels, dat eenvoudige brilmontuurtje en haar stroïge haar in een lange staart op haar rug elke zondag uit de Bijbel zou lezen, dacht ik.
Tot ze gisteren voor me de trein verliet en in de armen viel van een andere juffer. Ze omhelsden mekaar niet alleen bijzonder innig maar zoenden daarbij op een manier waarvan zelfs Sophie Hilbrand nog zou opkijken.
‘Jakkes.’ dacht ik. ‘Waar moet het naar toe wanneer we mensen niet meer in hokjes kunnen duwen? Dat leidt tot pure anarchie!’.
[Opgelucht haalde ik adem. “Anarchist” — dát was dus het laatje waar ik d’r in kon opbergen. ‘Zie je wel,’ dacht ik, ‘Zelfs chaos is uiteindelijk in orde.’]
Plaats een reactie