Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Tij

leven

Ook al zouden we alle bloemen plukken, de lente zullen we niet kunnen tegenhouden. Pablo Neruda (1904-1973)

Leo zou het zo gewild hebben, dat weet ik ook wel.

Dat ik geniet van het ontwakende voorjaar, de zon die prikt op mijn huid, die ene krokus die in de voortuin z’n kopje heeft opgestoken.

Dat ik gewoon een beetje zorgeloos en vrolijk word van het weer. Net als de stralende mensen die ik op straat tegenkom.

Dat ik me verheug om binnenkort met Brrrr er een paar daagjes op uit te gaan.

Dat had ie allemaal aangemoedigd, weet ik.

Maar toch. Kutkriebels.

[Gelukkig sterf ik ooit op een dag in november. Laat het dan vooral flink guur zijn en kil. De mensen aan m’n kist moeten er wel de pest in hebben.]

  1. Ik heb nu al de bibbers.

    {Mowl: mooi. Dan mag je komen.}

  2. Het leuke van je eigen begrafenis is dat je zelf dat kutmoment niet hoeft mee te maken.

    {Mowl: o nee? Da’s balen.}

  3. Dat gevoel dat je opeens naar buiten wilt en niet binnen wilt blijven bij de warme kachel. Het leven is net als het weer wisselvallig.

    {Mowl: da’s ook wel weer prettig, vind je niet?}

    1. Dat is buitengewoon prettig.

      {Mowl: dat zeg ik.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag