Ik neuriede een melodietje.
“Wat doe jij nou?” vroeg collega R.
“Ik neurie een melodie.” zei ik.
“Maar da’s een kerstliedje.” zei R met onverholen afschuw. “En ’t is pas mei!”
Ik haalde m’n schouders op.
“Niet zo bekrompen.” badineerde ik. “Er hoeft toch ook geen begrafenis te zijn om ’t Dies Iræ te zingen?”
[’t Was geen bijster sterk argument, dat geef ik meteen toe. Maar R stond wel met haar mond vol tanden. En dat was dat.]
Plaats een reactie