“Hele fijne pinksterdagen en de liefde van Jezus!”
Ik herkende de man die met de paasdagen ook al met een soortgelijke wens door de trein was gelopen. Dit keer knikte ik alleen maar vriendelijk. Alles went.
Op het perron raadpleegde hij de vertrekstaten. Ik wandelde verder, de trap op, op weg naar de fiets.
Halverwege de trap kwam de man langsgerend. Met twee treden tegelijk spurtte hij omhoog. Via de voetgangersbrug bereikte hij het andere perron, waarop zijn aansluiting nog stond te wachten. Te laat: de deuren sloten zich al. De trein reed weg.
De man maakte een driftige beweging met zijn vuist en riep iets — ik kon niet verstaan wat.
[En dan is ’t nog wel Pinksteren. Dan zou toch iedereen mekaar moeten verstaan?]
Plaats een reactie