Ik telde, om precies te zijn, zes ooievaars, in het weiland naast het spoor.
Ze stonden op een strakke lijn, op gelijke afstand van elkaar. Het leek alsof ze op mijn trein hadden staan wachten.
Als we voorbijreden stegen ze op, één voor één. Eerst degene het dichtst bij de rails tot die, die als laatst, het diepst in het veld had gebeid.
Ze vlogen eerst mee in onze reisrichting. Dan waaierden ze uit naar alle windstreken.
Zo mooi, dacht ik, Het lijkt Pixar wel.
[Al had de animatiefabriek er misschien nog een stemmig deuntje onder gezet. Dat miste ik nu dan weer wel.]
Plaats een reactie