Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Ingesproken

raam

Wreedheid en angst geven elkander de hand. Honoré de Balzac (1799-1850)

Obscene, vuige woorden. Als vunzigheid een stem had, was ’t deze. De man die, anoniem, op ’t antwoordapparaat had ingesproken, zacht, fluisterend bijna, waardoor de onbetamelijkheden een extra misselijkmakende dimensie kreeg.

“Ik blijf doorgaan tot morgenochtend zes uur.” lispelde hij angstaanjagend. Ik voelde blinde woede — een ongekend gevoel. Ik drukte ’t apparaat uit.

Mijn moeder stond naast me.

“Hij bleef maar bellen.” zei ze zacht. “Ik heb de hele nacht geen oog dicht gedaan.”

[De laatste nachten legt m’n moeder de telefoon naast de haak. De enige manier om de gestoorde geest buiten te houden.]

  1. Ik ben blij dat ik geen vaste telefoon heb. Dan heb je ook niet het gevoel dat mensen je privé-leven binnendringen.

  2. Je hoort er niet meer bij zonder stalker tegenwoordig.

  3. Can’t you help her and call the telephone-company
    that should be able to catch him ?

    1. Volgens mij mogen ze dat alleen maar op basis van een gerechtelijke uitspraak. Privacy wetgeving hè?

      Een fluitje naast de telefoon blijkt volgens collegae wel te helpen. Iedere keer als hij belt gewoon het fluitje gebruiken. Vind hij niet leuk, vooral zijn oren niet.

  4. Heb het (heel) vroeger ook gehad. Angstaanjagend…en nog kan ik niet precies benoemen waarom. Bah!

  5. Keihard op een (scheidsrechters)fluitje blazen wil nog wel eens helpen.

  6. Geen nummerweergave???

    {Mowl: als de beller ’n geheim nummer heeft, heb je daar weinig aan.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag