|
Obscene, vuige woorden. Als vunzigheid een stem had, was ’t deze. De man die, anoniem, op ’t antwoordapparaat had ingesproken, zacht, fluisterend bijna, waardoor de onbetamelijkheden een extra misselijkmakende dimensie kreeg.
“Ik blijf doorgaan tot morgenochtend zes uur.” lispelde hij angstaanjagend. Ik voelde blinde woede — een ongekend gevoel. Ik drukte ’t apparaat uit.
Mijn moeder stond naast me.
“Hij bleef maar bellen.” zei ze zacht. “Ik heb de hele nacht geen oog dicht gedaan.”
[De laatste nachten legt m’n moeder de telefoon naast de haak. De enige manier om de gestoorde geest buiten te houden.]
Plaats een reactie