Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Dwars

pim

Op de renbaan van het leven bereikt menige sluiper als eerste het doel. Peter Sirius (1858-1913)

Brrrr zegt dat ie weet hoe Pim ’t doet.

’t Is ’n nieuw ding voor ’m. Volgens Brrrr kruipt ie dan over ’t kattentrapje door ’t kattenluikje, ’t dak op van de studio achter ’t huis en sluipt dan, via de tuinen van de buren, naar de Grote Weg, steekt ’t terras van ’t restaurant op de hoek over, om zo in onze straat te geraken en dan voor de voordeur te gaan zitten wachten. Als wij dan niet snel genoeg opendoen begint ie klaaglijk te mauwen.

Passanten hebben al aangebeld om te melden dat d’r zo’n lief, zielig poesje voor onze deur uitgestoten zat te wezen. En daarbij werden we argwanend of zelfs bestraffend aangekeken.

[Nadat onze naam weer ’n deuk heeft gekregen, schreidt de kat steevast met opgeheven staart naar binnen om zich op de bank op te krullen en in slaap te vallen. Buitenlucht maakt slaperig.]

  1. Terreur is het, en niets anders.

    {Mowl: vandaar de titel.}

  2. Zou er ook zo’n ‘nanny’ zijn voor onopvoedbare katten?

    {Mowl: Pim is daar al veuls te oud voor.}

  3. Aan een ketting vast leggen?

    {Mowl: ken jij mijn collega Jean d’?}

  4. Kan hij de weg terug naar het kattenluikje niet meer vinden? Misschien ook een trapje bij de voordeur maken, zodat hij kan aanbellen?

    {Mowl: we hebben ’n trekbel en die krijgt ie niet uitgetrokken.}

  5. Vraag is niet HOE die ’t doet, maar waarom?

    {Mowl: om ons te pesten, denk ik.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag