|
“Als ik daarheen ga, laten ze me niet meer gaan.” had Tante gezegd toen de arts haar had geadviseerd zich in ’t ziekenhuis te laten onderzoeken.
Want Tante was zo verschrikkelijk moe, de laatste tijd. Zo ontzettend moe dat ze de laatste wandeling met de hond wel drie keer had moeten uitrusten. (“Drie keer? Veel vaker dan drie keer.” zei ze toen ik haar d’r naar vroeg.)
En Tante had gelijk gehad. Sterker nog: ze werd meteen afgevoerd naar de intensieve zorg.
“Weten ze nou al wat ’t is?” vroeg ik toen ze ’n paar dagen later naar ’n reguliere afdeling was overgebracht.
“Longembolie.” zei ze. Ze keek me aan. “Dat heb jij toch ook gehad?” vroeg ze. Ik knikte.
“Ja.” bevestigde ik en spreidde m’n armen. “En kijk es wat d’r van me geworden is!”
[’t Effect was niet ’t beoogde, geloof ik. Tante kreeg ’n andere blik in d’r ogen. Iets argwanends, dacht ik. Of benauwds, misschien. Of nee, bedrukts. Ja. Tante keek bedrukt. Dat was ’t.]
Plaats een reactie