Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Scène

beeld

Je moet niet bang zijn voor het vliegen. Je moet bang zijn voor het neerstorten. Giovanni Mario Crescimbeni (1663-1728)

’t Was ’n merk­waardig stel, daar op ’t perron.

Zij had zojuist gepro­beerd door me heen te lopen, om de hoek van ’t wacht­hokje. En een­maal binnen zat ze, voor­over­gebogen, met d’r handen om d’r gebogen hoofd gevouwen, naast ’n jongen met ’n witte dokters­jas. MD PhD was d’r op z’n borst­zakje ge­bor­duurd.

D’r zaten bloed­vlekken op z’n jas — of iets wat d’r op leek.

Hij zat recht­op. Vlak voor­dat de trein arriveer­de trok ie z’n mouw omhoog. Ik zag ’n blauwe strip rondom z’n pols, die hij d’r vanaf trok. Hij keek alsof d’r ’n pleister van z’n huid werd gehaald.

Zoals gezegd: de trein kwam. En de jongen en ’t meisje stonden op en liepen de wacht­kamer uit. Zij met d’r armen om d’r eigen middel — hij strom­pelend.

[Wonend in ’n stad vol acteurs en kunstenaars wist ik niet wat ik d’r van moest denken. Ik dacht dus even niks.]

  1. My first thought was : b.s.artists,
    but maybe they needed sympathy.

    {Mowl: ik weet ’t nog steeds niet.}

  2. denk ook even niks

    {Mowl: gelukkig maar.}

  3. Je hoeft ook niet altijd wat te denken, observeren zoals jij dat deed kan al voldoende zijn.

    {Mowl: da’s ook meestal alles wat ik doe.}

  4. Arnhem blijft me verbazen.

    {Mowl: mooi hè?}

  5. Wel spannend

    {Mowl: en vreemd, he?}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag