Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Druppels

druppels

Het geluk is een parfum: wij kunnen het niet over een ander uitstorten zonder dat er een paar druppels op onszelf vallen. William Shakespeare (1564-1616)

D’r  waren pa­pie­ren zak­doek­jes uit­gedeeld in de stad, waarvan ik d’r twee verpakkingen had weten te be­mach­tigen. Nu, terug op m’n werk, was ’t Grote Afwachten begonnen.

“Waarop dan?” re­a­geerde Brrrr toen ik ’m dit vertelde.

“Nou gewoon.” antwoordde ik. “D’r zijn nog wel es mensen die bij me aan m’n bureau in snikken uitbarsten.” Ik glimlachte. “En nu kan ik ze iets aanbieden om mee te deppen.”

[’t Eerste doekje was vandaag voor ’n vrouw wier ogen traanden omdat ’t buiten zo koud was. En ’t tweede voor ’n pen die was gaan lekken. Tja. Maar toch. ’t Is ’n begin. Afwachten dus, zoals ik zei.]

  1. Take care…. you might need
    the next one yourself.

    {Mowl: dan heb ik nog altijd m’n katoenen lapje.}

  2. Heerlijk kun je nu de reddende zakdoek uit gaan reiken

    {Mowl: en ’t staat zo attent.}

  3. Kijk maar uit, René…voor je het weet, weet iedere traan je te vinden. Dan heb je niet voldoende aan die twee pakjes.

    {Mowl: op is op.}

  4. En… is er al een neus gesnoten? gesnuit?

    {Mowl: gesnoten. Nee.}

  5. Ze zijn ook fijn voor whiteboards, als die wisser weer eens weg is.

    {Mowl: ik gebruik altijd m’n mouw.}

  6. Een beetje zielige mensen aan het huilen maken zeker?

    {Mowl: heerlijk.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag