Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Kerende post

zegels

Opdrogende lijm maakt dorstiger dan het likken aan postzegels. Oey Tjeng Sit (1917-1987)

Tante gaf me ’n en­ve­lop.

“Kijk,” zei ze, “de kerstkaart aan je zus. Hebben ze terug­gestuurd.” Ik be­keek de omslag.

“Maar dat is ’t oude adres, Tante.” zag ik. “Zus is al ’n tijdje naar elders verhuisd.” Tante nam de kaart van me over en tuurde naar de plaats­aan­duiding.

“Verhuisd?” piekerde ze. Ze streek over de twee postzegels van vier­en­veer­tig cent. “Maar toch afstempelen, hè!”

[Tante besloot de kaart nog even te bewaren. “Voor als je moeder ernaar vraagt.” verklaarde ze. Ik glimlachte maar.]

  1. Gelukkig. Hij is terecht! Zonde van de centen………….

    {Mowl: met de beste wensen.}

  2. Ze heeft gelijk. Als een klus niet is geklaard kun je toch het loon niet incasseren…

    {Mowl: dat spreekt toch vanzelf.}

  3. wel het goede adres aan tante gegeven nu?

    {Mowl: ze had ’t nog ergens.}

    1. net als het gironummer zeker

      {Mowl: maar natuurlijk.}

  4. Twee postzegeld van 44 cent? Zware kaart, niet?

    {Mowl: verre bestemming.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag