Iedereen keek naar me en iedereen dacht: Wat ’n sloom Jetje! Dat voelde ik gewoon.
Kijk, om de deuren van ’n trein te openen, moeten ze eerst zijn ontgrendeld — dat weet ’n kind. Nu maakt mijn vervoerder gebruik van ’n trein waar vrolijke lampjes in de deurknop oplichten wanneer de machinist zover is — en daar wachtte ik geduldig op.
Maar de man achter me was niet zo lijdzaam en boog voor me langs om op de knop te drukken, waarvan de lampjes net op dat moment aangingen. De deuren schoven onmiddellijk open.
[“Ja maar, zonet brandden de lichtjes nog niet.” wilde ik zeggen, maar iedereen liep langs me heen. Dus zweeg ik. Tot ik me realiseerde dat al ’t geduw ’n omfloerste manier was om me duidelijk te maken dat ik de doorgang belemmerde.]
Plaats een reactie