Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Opvliegend

varkens
In elk menselijk hart bevinden zich een tijger, een varken, een ezel, en een nachtegaal. Het verschil in karakter is het gevolg van hun ongelijke activiteit. Ambrose Bierce (1842-1914)

“Oei.” zei Brrrr. Ge­schrok­ken trok de vrouw ’t jonge meisje met zich mee.

Ik zat in de zon, in de voor­tuin, op ’t bankje. De voor­jaars­stralen waren krachtig. Alles wat ik nodig had was binnen hand­bereik. Of liever: ik had alles wat ik nodig had. En meer.

Dat meer was ’n irritant vliegje, dat on­op­houdelijk rond m’n hoofd bleef zeuren. Ik had ’t al enkele keren met ’n laf handje weg­gewuifd — maar steeds keerde ’t terug: ’t bewijs dat insecten niet door­hebben wanneer ze on­gewenst zijn. Nu was m’n geduld op.

Met m’n ogen half dicht, mepte ik flink in de richting van ’t beest.

“Wegwezen, jij!” voegde ik krachtig toe. Toen zag ik ’t meisje in de tuin­opening staan, aan de hand van haar moeder. Haar ogen werden groot.

“Oei.” zei Brrrr nog es.

[Gelukkig waren ’t onbekenden. En af te lezen aan de vaart waarmee ze zich uit de voeten maakten, zal dat vooralsnog ook zo blijven.]

  1. Boodschap = jonge meisjes ongewenst @ Mowl?

    {Mowl: euh, ja.}

    1. Maar dan is er toch helemaal niets aan de hand?

      {Mowl: euh, nee.}

  2. Wat zou irritanter zijn? Vliegjes of kleine meisjes.

    {Mowl: es kijken. Vliegjes mag je wegslaan, kleine meisjes niet — kleine meisjes, dus.}

    1. Twee vliegen in één klap?

      {Mowl: onbedoeld.}

  3. Aan duidelijkheid laat je tenminste niets te wensen over.

    {Mowl: per ongeluk.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag