Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Minstrelend

willemwiebe
Het leven is het mooiste sprookje. Hans Christian Andersen (1805-1875)

“De jongen heeft maar tien minuten pauze.” trok Brrrr me weg. “Hij wil nu ’n ijsje eten.” Hij had gelijk.

“Oja.” zei ik dus plicht­matig. Hopelijk klonk m’n teleur­stelling door in m’n stem.

Toevallig — nou ja, niet echt, want we wisten dat ie d’r daar en dan moest optreden — waren we Willemwiebe weer es tegen ’t lijf gelopen. In ’t pretpark met ’n band. Ver­kleed als ’n menge­ling van ’n middel­eeuwse prins (wat ie maar zo zou kunnen zijn) en ’n troubadour (wat ie dus al is) speelde die daar z’n mooiste tonen.

Na ’t blokje muziek kuste hij ons en stelde ons voor aan de leden van de groep. En ik begon te vragen. Te lang al hadden we mekaar niet meer gezien. Maar Brrrr moest de wijste weer es zijn.

“Oja.” zei ik daarom nog maar es.

[Als surrogaatvader van de prins-troubadour moet ik nu genoegen nemen met ’t filmpje dat ik van ‘m had gemaakt. Zouden er praat­groepen zijn voor mensen zoals ik?]

  1. Is dat nou Fata Morgana of Carnaval Festival wat ze spelen?

    {Mowl: pretmuziek.}

  2. De Efteling heeft ook een radiozender. Daar zullen ze vast de meest gedraaide band zijn 😉


    {Mowl: vanzelfsprekend.}

  3. Voor mensen zoals jij zijn geen praatgroepen. Dat zou suggereren dat er meer mensen zoals jij zijn.

    {Mowl: nee, da’s waar.}

  4. Leuk!

    {Mowl: ’t zit in de genen. De surrogaat-genen, dan wel.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag