Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Zozo

kunst
Wij leven van hoop en van verlangen; wij zien bij het blijde licht en ademen de zoete lucht der toekomst; en zo leven wij; of hebben anders geen leven. William Wordsworth (1770-1850)

“Zo.” zei Tante en zette daar­mee ’n doosje voor me neer. “Nooit gebruikt. Maak maar open.”

“Zo.” zei ik toen ik ’n kleine verre­kijker uit de ver­pak­king haalde. Ik keek ermee naar de andere kant van ’t plein. “Zo.” zei ik, onder de indruk van de ver­groting.

Ik had Tante verteld van onze Ameland-vakantie. En dat we halve vogelaars waren geworden.

“Maar de volgende keer,” zei ik, “kopen we eerst ’n stel verre­kijkers.”

“Wacht es.” peinsde Tante. “Ik heb d’r, geloof ik, nog één.” Ze stond op en liep naar de kast. Al snel vond ze wat ze zocht. “Zo.” zei ze.

[“Zo.” zei Tante, toen ze ’t kijkertje weer van me had terug­genomen, ingepakt en in de kast opgeborgen. Ze ging weer zitten. “Koffie?” vroeg ze.]

  1. …………..is allemaal voor later……………………………

    {Mowl: p’cies.}

  2. Weet jij al vast wat je later gaat erven.

    {Mowl: ik wil ‘m ook best wel lenen.}

  3. Misschien erf je hem wel.

    {Mowl: ik wil ‘m ook best wel lenen.}

  4. Maar dat schreef sÇ ook al. Soms ben ik zo afgezaagd.

    {Mowl: ik dacht, ik doe mee.}

  5. Zijn er dan nog vogels genoeg om te begluren?

    {Mowl: hebben jullie geen poelier dan?}

  6. Ik bedoel wel de vogels in de stad of in de vrije natuur hé?

    {Mowl: afgezien van ’n dooie scholekster vliegt d’r nog zat.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag