Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


De kleine eer

framboos
Niet alle zielen hebben dezelfde aanleg voor het geluk, zoals niet alle gronden dezelfde oogst geven. Francois René de Chateaubriand (1768-1848)

Ik bezag tevreden de vruchten mijner werken.

Nou ja — de enkele fram­bozen die in twee­de instan­tie door de strui­ken wer­den gedra­gen, waar ’n eer­dere dracht door ’n massa merels was opge­vroten. (Misschien is dit trouwens de tijd en plaats om aan te tekenen dat Brrrr de heesters verzorgt, alsmede ’t net verschafte dat ’t pak gepluim­de plun­de­raars tegen­hield. Soit.)

“Eén.” telde ik. “Twee.”

Ik plukte ’t ooft en legde ’t op de tuinbank. Even keek ik naar de dag­opbrengst. Dan stak ik alles ineens in m’n mond. Hup. Ik sloot m’n ogen en genoot.

[Twee stuks fruit per dag, overwoog ik, is geeneens zo moeilijk. Toch was ik blij dat we eerder niet voor watermeloenen hebben gekozen.]

  1. Twee aardbeien op je boterham en je bent er ook al.

    {Mowl: verrek, dat heb ik ook nog gegeten!}

  2. Wij hebben knoezels.

    {Mowl: ’t zit jullie ook niet mee, hè?}

  3. Mooie vrucht! Het zag er lekker uit! Jammer dat het met onze aardbeienoogst niet zo goed gaat. Te weinig en te klein.

    {Mowl: ik had eigenlijk liever kruisbessen gehad.}

    1. Zal ik knoezels meebrengen naar het Mowl-feestje. Gaat dat trouwens nog door en wanneer?

      {Mowl: graag. Ja. Negentien juli.}

      1. Feestje?

        {Mowl: altoos, met framboos.}

  4. Je eigen eten verbouwen? De crisis slaat ook toe in Arnhem.

    {Mowl: je hebt geen idee.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag