Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Mod

Mensen zijn wolken waar zij komen betrekt de lucht Willem Hussem
Mensen zijn wolken
waar zij komen
betrekt de lucht
Willem Hussem

De uitgestoken hand van B voelde zacht. Op weg naar de trein was hij me bijna voorbijgereden. Behendig had hij zijn scooter net op tijd nog gekeerd.

“Hoe is het, René?” groette hij.

“Goed.” knikte ik. “Hoe gaat het met je vader?” Ik had gehoord dat hij ziek naar Turkije was teruggekeerd. Even keek B zonder woorden. Toen lichtte zijn gezicht op.

“Heel goed.” zei hij. “Hij had kanker, weet je. Maar hij is weer helemaal beter.” Zijn wenkbrauwen schoten omhoog.

“Gelukkig maar.” zei ik. B voelde aan mijn revers.

“Mooi jasje.” streelde hij. Ik glimlachte.

“Ja.” zei ik. B stak zijn hand weer uit.

“Ik kom nog wel eens langs.” zei hij. Ik greep zijn groet.

“Tot ziens.” zei ik. B gaf gas en reed weg. Nog één keer keek hij achterom. Hij zwaaide.

[Op het station zag ik net mijn trein vertrekken. Ik ook met mijn sociale contacten.]

  1. Waarschijnlijk was het op het station stiller dan in de stiltecoupé.

    {Mowl: op de omroepberichten na.}

  2. Soms zijn die belangrijker dan een trein

    {Mowl: dat zeggen ze, hè?}

  3. Zie je wel dat het allemaal door die moslims komt.

    {Mowl: wie zei dat ie moslim is?}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag