|
Thuis was d’r niks aan te zien.
Kort daarvoor had ik ’n verkeerde inschatting gemaakt toen ik de fietsstalplek in de stad had willen oprijden. Hierdoor raakte m’n grote teen tussen trapper en stoeprand gekneld. De pijn was gruwelijk. Ik vloekte.
“Je vloekte!” constateerde Brrrr ontsteld. Waarop ik ‘m de huid volschold — alsof hij de stoeprand èn de trapper was geweest.
“Misschien kun je beter naar huis gaan.” zeidie rustig (en uit puur eigenbelang). Ik gehoorzaamde. En verwachtte bij terugkeer ’n bloedbad aan te treffen na ’t ontbloten van m’n voet.
Maar thuis was d’r dus niks aan te zien.
[’n Uur of wat later begon de teen steeds donkerder te kleuren. Gelukkig maar.]
Plaats een reactie