Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


In en uit

Mens: afvalproduct van de liefde. Stanislaw Jerzy Lec
Mens: afvalproduct van de liefde. Stanislaw Jerzy Lec

Innig gearmd liepen de beiden de poort door, de stad in. Het weer was er ook naar om dicht tegen elkaar aan te gaan, maar dat was slechts een meteorologisch alibi. De twee waren erg gelukkig samen, dat zag je zo.

Ineens stond het meisje stil – je zag schrik op haar gezicht. De jongen bleef vragend staan. Het meisje zei hem iets en doorzocht haar zakken. De jongen fronste. Ook hij ging zijn kleren na. Maar niemand vond wat ze zochten.

De jongen maakte het kort. Hij draaide zich om en ging terug de poort door vanwaar zij zonet gekomen waren. Het meisje riep hem iets na en de jongen zei wat terug, maar hij keek niet om. Hij zwaaide met een hand. Het meisje leek te willen stampvoeten, maar ze rende uiteindelijk de jongen na.

[Soms overweeg ik te leren liplezen. Het zou mijn leven zo verrijken, denk ik.]

  1. ’t Is ook nooit goed!

    {Mowl: mannen!}

  2. En wat dacht je van onze levens?

    {Mowl: moet ik dat zeggen?}

    1. Helemaal mee eens! We moeten lappen, zodat René bij de nonnen van Vught kan leren liplezen. Hoewel, liplezen leren bij de nonnen … als dat maar goed afloopt!

      {Mowl: beter dan braille, dunkt me.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag